Banken ondervinden momenteel nogal wat kritiek, ze zouden hun spaarders te weinig rente geven. Aangenomen dat deze kritiek juist is, welke rol speelt de concurrentie in dit geval? Is er op de markt van banken wel voldoende concurrentie?
Kartels zijn verboden
U zult niet elke dag de Mededingingswet raadplegen, maar daarin staat onder andere dat, om de concurrentie te bevorderen, kartels verboden zijn. Een kartel is een afspraak tussen ondernemingen om de onderlinge concurrentie te beperken. Dat zijn vaak afspraken over de prijs, maar het kan ook gaan over aanbestedingen of (regionale) marktverdeling. Het spreekt vanzelf dat de afnemer, uiteindelijk is dat de consument, de klos is. Overigens dwingt de overheid ondernemingen soms tot onderlinge afstemming. Het is bijvoorbeeld erg handig dat stekkers in alle stopcontacten passen.
Verschillende typen markten
Onderlinge afspraken zijn des te gemakkelijker als er weinig marktpartijen zijn. In het geval van een monopolie – regionaal is er slechts één aanbieder van leidingwater – hoeven er helemaal geen afspraken te worden gemaakt. Markten met slechts twee aanbieders komen weinig voor. Een voorbeeld is het besturingssysteem van smartphones: Android of iOS. Consumenten kopen hun producten vaak op markten met een aanzienlijk aantal aanbieders, toch is de mate van concurrentie op die markten niet altijd even sterk. Een voorbeeld is de markt van banken.
Concentratie op de markt van banken
Wat de bankensector betreft heeft de consument theoretisch een ruime keus. Er zijn enkele tientallen banken actief in Nederland, inclusief vestigingen van buitenlandse banken. Toch is de bankenmarkt sterk geconcentreerd, zoals economen zeggen: meer dan 80 procent van de bancaire activiteiten vindt plaats bij de grote drie, ING, Rabo en ABN AMRO.
Zoals gezegd, een hoge concentratiegraad maakt onderlinge afstemming in principe gemakkelijker. Maar, afgezien van het kartelverbod, het is helemaal niet nodig dat er expliciete afspraken worden gemaakt. We moeten ons dan ook niet voorstellen dat de ceo's van de grote banken tijdens een gezellig etentje hun klanten een loer draaien. Eerder is het zo dat de grote banken naar elkaar kijken en hun gedrag op elkaar afstemmen.
Banken en rente
Een mooi voorbeeld is de manier waarop de grote banken reageren op de stijgende rente. De hypotheekrente stijgt in een fors tempo, terwijl de spaarrente daar ver bij achterblijft. We hoeven daar niet onmiddellijk een oordeel over te hebben, opvallend is wel het in details afwijkende, maar in grote lijnen overeenkomende gedrag van de drie grote banken: een hypotheekrente die tot iets boven de 4 procent stijgt en een spaarrente die mondjesmaat tot 1,25 of 1,5 procent stijgt.
Trouwe klanten
Nu kun je zeggen: waarom gaat de klant niet naar een kleinere bank of naar één van de buitenlandse banken, die soms ruim boven de 2 procent spaarrente uitkeren? In principe is er voldoende concurrentie, maar zo voelt de klant dat niet altijd. Ondanks de depositogarantie, die overal in de EU het spaargeld tot € 100.000 per rekening en per persoon beschermt, blijft de klant zijn bank trouw. Waarom? Vooral uit een vorm van conservatisme: de eigen bank voelt vertrouwd. Voor een ander deel uit de wens om 'gedoe' te vermijden. Je moet toch een betaal- en spaarrekening bij een andere bank openen. Dus, ondanks het advies van ECB-president Christine Lagarde het eens ergens anders te proberen, blijven we graag bij de ons zo vertrouwde bank.
De conclusie? Er is in het bankwezen in principe voldoende concurrentie, maar het al dan niet terechte conservatisme van de klant zwakt die concurrentie behoorlijk af. En dat geeft de drie grote banken dan weer de mogelijkheid hun rentebeleid op elkaar af te stemmen.
Supermarkten
Overigens speelt zich in de wereld van de supermarkten iets vergelijkbaars af. Supermarkten worden beschuldigd van 'graaiflatie'. Ze zouden de situatie van hoge inflatie misbruiken om hun eigen prijzen nog een extra zetje omhoog te geven en zo hun winstmarge te verbeteren. Ook hier is de mate van concentratie hoog. Albert Heijn en Jumbo hebben samen een marktaandeel van boven de 60 procent. Klanten kunnen in principe ook naar één van de vele kleinere supermarkten gaan. Bij de inkoopcombinatie Superunie zijn alleen al 13 kleinere supermarkten aangesloten. Maar ook hier speelt gewenning en in dit geval de nabijheid van een bepaalde vestiging een rol. Ook in de supermarktwereld zorgt klantentrouw er dus voor dat de concurrentie in de praktijk minder is dan in theorie mogelijk zou zijn.